Wijziging alimentatie met terugwerkende kracht en terugbetalingsverplichting

Terugwerkende kracht

 

Blog mr. T.J. (Tanya) Kreeftenberg

De rechter heeft op grond van artikel 1:402 lid 1 BW grote vrijheid bij het bepalen van de ingangsdatum van de wijziging van kinder- en partneralimentatie. De rechter heeft de keuze uit de ingangsdatum van de wijziging, de datum van indiening van het wijzigingsverzoek en de datum van de beschikking. De vrijheid van de rechter wordt beperkt bij het wijzigen met terugwerkende kracht. De rechter dient hiermee behoedzaam om te gaan. Deze behoedzaamheid heeft te maken met het feit dat bij wijziging met terugwerkende kracht een terugbetalingsverplichting kan ontstaan. Deze verplichting vloeit direct voort uit artikel 6:203 BW: de onverschuldigde betaling. De titel voor (een deel van) de betaalde alimentatie valt immers weg als de alimentatie met terugwerkende kracht op een lager bedrag of op nihil wordt vastgesteld. Gelet op verstrekkende gevolgen van een wijziging met terugwerkende kracht worden aan het opleggen van terugbetalingsverplichting strenge motiveringseisen gesteld.

Terugbetaling

Ook indien partijen in de procedure niets over de terugbetalingsverplichting hebben opgemerkt, dient de rechter ambtshalve over deze verplichting te oordelen (zie HR 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:232). Deze motiveringsplicht die geldt voor een terugbetalingsverplichting gold niet voor het opleggen van een nabetalingsverplichting, zo oordeelde de Hoge Raad op 22 december 2009 (ECLI:NL:HR:2009:BK1619). In de uitspraak van 6 maart 2015 (ECLI:NL:HR:2015:520) heeft de Hoge Raad echter expliciet vermeld dat bij de beoordeling van de terugbetalingsverplichting eveneens “het belang van de man bij terugbetaling van de door hem te veel betaalde alimentatie” betrokken dient te worden. De uitspraak uit 2009 lijkt daarmee genuanceerd te worden. Op 26 juni 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1742) heeft de Hoge Raad de criteria die van belang zijn bij de beoordeling van de terugbetalingsverplichting op een rijtje gezet:

  • de omvang van de eventuele terugbetalingsverplichting;
  • hetgeen is gebleken omtrent de financiële situatie van partijen;
  • in hoeverre de eerder betaalde bijdragen reeds zijn verbruikt;
  • of deze bijdragen in overeenstemming waren met de behoefte; en
  • het belang van de onderhoudsplichtige bij terugbetaling van de door hem te veel betaalde bijdragen.

Verrekening

Indien terugbetaling niet mogelijk is, kan dan verrekening van de terugbetalingsvordering met toekomstige alimentatietermijnen worden gevorderd? Uit diverse uitspraken van lagere rechters volgt dat verrekening van een terugbetalingsverplichting met toekomstige partneralimentatie mogelijk is. Verrekening met toekomstige kinderalimentatietermijnen is eveneens mogelijk, maar wordt – gelet op het belang van het kind – minder snel aangenomen.

Schorsing van tenuitvoerlegging

Aangezien het niet eenvoudig is om teveel betaalde alimentatie terug te krijgen, is het voor de alimentatieplichtige dus van belang om te voorkomen dat hij wordt gedwongen tot betaling van een te hoge alimentatie. Schorsing van tenuitvoerlegging kan op grond van artikel 438 lid 2 Rv in kort geding gevorderd worden of in een voorlopige voorziening op grond van artikel 223 Rv. Schorsing van de executie wordt alleen toegestaan bij een kennelijke misslag of in noodsituaties. Ook een voorlopige opschorting van de executie voor de duur in de wijzigingsprocedure wordt niet snel toegewezen. Gelet op de strenge motiveringseisen verbonden aan de terugbetalingsverplichting, wordt het nadeel van de alimentatieplichtige – die tijdens de procedure gedwongen wordt om aan de bestaande (te hoge) verplichting te blijven voldoen – vaak niet gecompenseerd.

 

Voor een uitgebreidere toelichting op het onderwerp kunt u gratis het Whitepaper Wijziging alimentatie met terugwerkende kracht en terugbetalingsverplichting downloaden.