Scheiden met schulden

Door: Hans Kurvers en Tjerk Snoeren

Scheiden met schulden: Een afwijkende verdeling of toch naar de schuldsanering?

In de praktijk krijgt men regelmatig te maken met echtgenoten die onderling schulden moeten verdelen. Daarbij spelen vaak vragen als: ”Wie is er aansprakelijk voor de schuld?” of: ”Kunnen wij afwijken van de wettelijke verdeling?” een belangrijke rol. In deze blog wordt allereerst kort stilgestaan bij de aansprakelijkheid van echtgenoten bij schulden. Hierna wordt de afweging gemaakt of men in de praktijk beter een afwijkende onderlinge verdeling kan maken of dat men echtgenoten met veel schulden beter kan doorverwijzen naar het minnelijke schuldhulpverleningstraject.

Aansprakelijkheid

Om een schuld te kunnen verdelen, dient er allereerst te worden bekeken wie er aansprakelijk is voor de betreffende schuld. Bij een huwelijk dat gesloten is in gemeenschap van goederen geldt altijd de regel dat de echtgenoten gezamenlijk aansprakelijk zijn voor de kosten van de gewone gang van de huishouding. De schuldeisers van dergelijke schulden kunnen zich na een scheiding dan ook op de ontbonden huwelijksgemeenschap en de beide privévermogens van de echtgenoten verhalen ter voldoening van de schulden.

Ook schulden die slechts een van de echtgenoten heeft gemaakt vóór de sluiting van het huwelijk vallen op grond van artikel 1:94 lid 5 BW binnen de gemeenschap. Indien de gemeenschap wordt ontbonden geldt op grond van artikel 1:102 BW, op zeer uitzonderlijke gevallen na, dat de beide echtgenoten voor deze schulden gezamenlijk aansprakelijk zijn. Ondanks deze gezamenlijke aansprakelijkheid wordt voor de schuldeisers de verhaalsmogelijkheid op de echtgenoot die de schuld niet is aangegaan slechts beperkt tot hetgeen hij/zij uit de gemeenschap heeft ontvangen. Daarbij zal op 1 januari 2018 de beperkte gemeenschap van goederen in werking treden. Met als gevolg dat het voorhuwelijkse vermogen niet meer tot de huwelijksgemeenschap zal gaan behoren.

Afwijken draagplicht

Nadat een huwelijk is ontbonden geldt op grond van artikel 1:100 lid 1 BW dat de schulden waarvoor de echtgenoten aansprakelijk zijn voor ieder de helft dienen te moeten worden gedragen. Het staat de echtgenoten echter vrij om op grond van artikel 1:100 lid 1 BW van deze gelijke verdeling af te wijken. Daarbij kan bijvoorbeeld de afspraak worden gemaakt dat de ene echtgenoot minder alimentatie hoeft te betalen, indien hij bepaalde schulden op zich neemt. Indien de echtgenoten besluiten om van deze verdeling bij helfte af te wijken, dient er met een aantal belangrijke (mogelijke) gevolgen rekening te worden gehouden.

Zo kan een afwijking allereerst door de Belastingdienst worden aangemerkt als een schenking, waarover schenkbelasting moet worden betaald. Daarnaast dienen de echtgenoten er rekening mee te houden dat een afspraak niet tegen schuldeisers kan worden ingeroepen. Een schuldeiser kan de vordering dan ook geheel tegen de afspraak van de echtgenoten in bij de andere echtgenoot gaan verhalen. Als gevolg daarvan verkrijgt die echtgenoot een regresvordering op de echtgenoot die volgens het convenant de schuld op zich zou nemen. Het risico is echter wel dat indien die echtgenoot de regresvordering niet voldoet, de andere echtgenoot allereerst de schuldeiser heeft betaald en daarnaast ook nog minder alimentatie heeft ontvangen vanwege de eerder gemaakte afspraak. Daarbij kan het ook nog zo zijn dat de ontstane regresvordering maar minimaal wordt terugbetaald, indien de echtgenoot die de schulden oorspronkelijk zou gaan betalen gebruik maakt van het minnelijke schuldhulpverleningstraject. Het afwijken van de verdeling bij helfte brengt dan ook verschillende risico’s met zich mee.

Minnelijk schuldhulpverlening

Een andere optie, in plaats van het maken van een afwijkende verdeling bij helfte, is om de beide echtgenoten door te verwijzen naar het minnelijke schuldhulpverleningstraject. Doordat de beide echtgenoten tegelijkertijd in het minnelijke schuldhulpverleningstraject instromen, wordt het ontstaan van toekomstige regresvorderingen zoveel mogelijk beperkt waardoor de hiervoor omschreven onwenselijke situatie kan worden voorkomen. Daarbij biedt het minnelijke schuldhulpverleningstraject, mits aan de voorwaarden is voldaan, de beide echtgenoten na drie jaar ook een schone lei aan waardoor zij weer schuldenvrij zijn.

Conclusie

Het maken van een afwijkende afspraak over de onderlinge draagplicht van schulden brengt verschillende risico’s met zich mee. Zo kan deze allereerst door de Belastingdienst worden aangemerkt als een schenking waarover schenkbelasting moet worden betaald. Daarnaast bevordert het maken van een afwijkende verdeling het ontstaan van regresvorderingen, waardoor er onwenselijke situaties kunnen ontstaan. Indien er dan ook sprake is van een grote schuldenlast, is het dan ook beter om de echtgenoten door te verwijzen naar het minnelijke schuldhulpverleningstraject, zodat het ontstaan van (toekomstige) regresvorderingen wordt voorkomen.