Rapport Alimentatienormen 2019

Op 28 december 2018 is het met ingang van 1 januari 2019 aangepaste Rapport Alimentatienormen gepubliceerd. In het rapport zijn, naast kleinere aanpassingen van ondergeschikt belang, de volgende aanpassingen doorgevoerd:

 

Draagkracht indien een ouder een bijstandsuitkering ontvangt
Op pagina 19 is een aanbeveling opgenomen over het wel of niet aannemen van draagkracht indien een ouder (al dan niet samen met een kindgebonden budget) een bijstandsuitkering ontvangt of indien deze ouder een inkomen tot bijstandsniveau verdient. Toegelicht wordt waarom de Expertgroep tot deze aanbeveling is gekomen.

Op blz 19: Aanbevolen wordt om geen draagkracht aan te nemen bij de verzorgende ouder die een bijstandsuitkering (al dan niet samen met een kindgebonden budget) ontvangt. Het aannemen van draagkracht in een dergelijk geval leidt er namelijk toe dat de verhaalsmogelijkheid van de gemeente wordt beperkt. Daardoor draagt de gemeente (en niet de ouders) een deel van de kosten voor de kinderen. In het geval van een niet-verzorgende ouder met een bijstandsuitkering of van ouders met een inkomen tot bijstandsniveau wordt aanbevolen om in beginsel wel de minimumdraagkracht aan te nemen, ongeacht of de verzorgende ouder een bijstandsuitkering heeft. Daarbij wordt opgemerkt dat de uiteindelijk op te leggen bijdrage lager kan uitvallen dan deze minimale draagkracht, bijvoorbeeld als gevolg van de toepassing van de zorgkorting of vanwege een geslaagd beroep op de paragrafen 7.2 of 7.3 van het rapport. Ter verduidelijking dient het schema op de volgende pagina.

.

.

 

Berekening zorgkorting alleen over tabelbedrag
Op pagina 22 is de passage over de berekening van de zorgkorting aangepast. Dit om te verduidelijken dat de zorgkorting in beginsel wordt berekend over het eigen aandeel in de kosten van de kinderen, zoals dat uit de behoeftetabel blijkt (het tabelbedrag). Indien dit tabelbedrag is verhoogd met bijzondere kosten (bijvoorbeeld vanwege hoge kosten voor kinderopvang), dan wordt de zorgkorting niet berekend over de totale behoefte (inclusief deze bijzondere kosten), maar slechts over het tabelbedrag. De gedachte daarachter is dat de bijzondere kosten vaak volledig zullen worden gedragen door de ouder die de kinderalimentatie ontvangt.

Op blz 22 : Als vuistregel worden de zorgkosten uitgedrukt in een percentage van de behoefte (het tabelbedrag, dus zonder bijzondere kosten zoals reële kosten voor kinderopvang), hetgeen de volgende zorgkorting oplevert:
5% bij gedeelde zorg gedurende minder dan 1 dag per week
15% bij gedeelde zorg op gemiddeld 1 dag per week
25% bij gedeelde zorg op gemiddeld 2 dagen per week
35% bij gedeelde zorg op gemiddeld 3 dagen per week.

 

Kosten kinderopvang en berekening partneralimentatie
Op pagina 59 is de toelichting bij post 126 (kosten kinderopvang) in het brutomodel voor de berekening van de draagkracht voor partneralimentatie aangepast. De nieuwe toelichting brengt duidelijker tot uiting dat de kosten van de kinderopvang vaak al zijn meegenomen bij de bepaling van de behoefte aan kinderalimentatie. De kosten van kinderopvang worden namelijk ofwel al geacht in het tabelbedrag te zijn begrepen ofwel worden deze (bij hoge kosten in geval van een alleenstaande ouder) afzonderlijk als bijzondere kosten bij het tabelbedrag opgeteld.

Op blz 59: 126 Kosten kinderopvang
In het algemeen zal met de noodzakelijke kosten van kinderopvang rekening gehouden zijn bij de bepaling van de behoefte van de kinderen. Voor zover er daarnaast nog kosten van kinderopvang worden gemaakt door de partneralimentatieplichtige om het inkomen te verwerven, kan met deze kosten bij deze post rekening worden gehouden.

 

Link naar het Rapport Alimentatie 2019 met bijlagen >>>