21 sep Prinsjesdagspecial 2020
Dinsdag 15 september 2020 (Prinsjesdag) presenteerde het kabinet de Miljoenennota, met daarin de fiscale plannen voor 2021 en verder. Hieronder vindt u de belangrijkste fiscale plannen uit het Belastingplan 2021 en de aanvullende wetsvoorstellen die effect hebben op de uitkomst van een alimentatieberekening.
Box I
Het basistarief voor de inkomstenbelasting daalt van 37,35% naar 37,10% in 2021. Tussen 2022 en 2024 gaat het tarief verder naar beneden tot 37,03%. Het toptarief blijft 49,5% voor inkomens boven de € 68.507.
Box II
Het box 2 tarief gaat verder omhoog van 26,2 % naar 26,9% in 2021.
Box III
Het heffingsvrij vermogen stijgt van € 30.846 naar € 50.000 in 2021 ( voor partners € 100.000).
Het tarief wordt verhoogd van 30% naar 31% in 2021.
Zelfstandige aftrek
De zelfstandige aftrek wordt verder verlaagd naar € 6.670 in 2021. Deze aftrek wordt de jaren erna stapsgewijs verlaagd naar €3.240 in 2036.De reden voor de verlaging is het verkleinen van de fiscale verschillen tussen zelfstandigen (zzp-ers) en werknemers. Om zelfstandigen op korte termijn tegemoet te komen, wordt de verhoging van de arbeidskorting uit 2022 naar voren gehaald.
De arbeidskorting
De arbeidskorting wordt verhoogd naar maximaal € 4.205. De arbeidskorting zou eigenlijk in 2022 pas omhoog gaan, maar gaat dus nu een jaar eerder in, vanwege de versnelde verlaging van de zelfstandigenaftrek.
Beperking hypotheekrenteaftrek
Sinds 2014 wordt de hypotheekrenteaftrek geleidelijk verlaagd. Tot 2019 werd de hypotheekrenteaftrek jaarlijks beperkt met een 0,5%. In 2020 is de hypotheekrenteaftrek verder beperkt en is de hypotheek tot maximaal 46% aftrekbaar. Vanaf 2021 wordt de hypotheekrenteaftrek verder versneld afgebouwd en gaat de aftrek met 3% per jaar omlaag tot in 2023 de aftrek beperkt is tot 37%. In 2021 is dus 43% van de hypotheekrente aftrekbaar in box 1 van de inkomstenbelasting. De beperking treft alleen huiseigenaren die in de hoogste belastingschijf zitten. De overige huiseigenaren kunnen de hypotheekrente tegen hetzelfde tarief aftrekken als waartegen hun inkomsten worden belast.
Beperking aftrek partneralimentatie
Sinds 1 januari 2020 vindt er een verlaging plaats van het toptarief waartegen de persoonsgebonden uitgaven aftrekbaar zijn. Hieronder valt ook partneralimentatie. Dit proces vindt geleidelijk plaats, maar uiteindelijk zal in 2023 de partneralimentatie slechts aftrekbaar zijn tegen het basistarief. Voor de alimentatieplichtige die een inkomen heeft boven de € 68.507, heeft deze maatregel dus gevolgen. Voor hen wordt in 2021 de partneralimentatie aftrekbaar tegen maximaal 43%. Bij het berekenen van de partneralimentatie wordt namelijk de netto bijdrage aan partneralimentatie gebruteerd volgens de methode Buijs. Uitgangspunt bij die methode is dat de netto partneralimentatie met het fiscale voordeel van de te betalen alimentatie wordt verhoogd. Door de verlaging van de aftrek zal dus het fiscale voordeel lager worden.
Beperking andere aftrekposten
Naast de verlaging van het aftrektarief waartegen de persoonsgebonden uitgaven en de hypotheekrente aftrekbaar zijn, worden sinds 1 januari 2020 ook de ondernemersaftrekken gefaseerd afgebouwd. Ook deze afbouw is alleen van toepassing op belastingplichtigen die in de hoogste schijf worden belast (dus bij een inkomen van meer dan € 68.507). In 2021 is deze aftrek maximaal 43%.
Voor sommige alimentatieplichtigen (met een inkomen van meer dan € 68.507) zullen deze wijzigingen dus extra impact hebben op hun netto besteedbaar inkomen. Met name de verlaging van de aftrek van de ondernemersaftrekken, de verlaging van de aftrek op de eigen woning en de verlaging van de aftrek van de partneralimentatie zullen in sommige alimentatieberekeningen een extra rol spelen.
Opmerking
Dit document dient slechts te worden gebruikt ter indicatie en er kunnen wijzigingen voordoen. De Tweede en de Eerste Kamer moeten de plannen van de regering nog goedkeuren. Het is daarom mogelijk dat er nog het een of ander wijzigt.