Kort geding over omgang tijdens pakjesavond

Het vieren van Sinterklaas in het weekend van de vader daarna is geen optie omdat Sinterklaas dan weer terug is in Spanje. Deze periode van het jaar is sowieso een vermoeiende tijd voor een kind, gelet op de overige festiviteiten die in de decembermaand nog gaan plaatsvinden. Gelukkig wordt het daarna weer januari.

 

De feiten

Uit het geregistreerd partnerschap tussen M en V is in 2017 zoon Z geboren, over wie zij gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen. In 2019 wordt het geregistreerd partnerschap ontbonden. Z heeft zijn hoofdverblijfplaats bij V. Tussen hem en M is een omgangsregeling van kracht, op grond waarvan Z op 5 december 2022 bij V zal verblijven.

 

Vordering

In kort geding vordert M te bepalen dat V haar volledige medewerking moet verlenen aan het mogelijk maken voor M om samen met Z op 5 december 2022 het Sinterklaas te vieren.

 

Standpunten van partijen

M betoogt dat hij samenwoont met zijn nieuwe partner X en haar twee kinderen, die op 5 december bij hen zijn. Hij wil graag met hen en Z op 5 december Sinterklaas vieren. Z gelooft nu nog (waarschijnlijk voor het laatste jaar) in Sinterklaas en is op 6 december vrij van school.

V voert aan dat het te vermoeiend is voor Z om op 5 december bij M Sinterklaas te vieren, omdat hij die dag ook op school Sinterklaas viert en daarna een belangrijke zwemles heeft. V vindt dit niet in het belang van Z. Zij viert zelf Sinterklaas op 4 december met Z en haar familie.

 

Beoordeling

De voorzieningenrechter stelt voorop dat een zaak met een dusdanig klein belang als de viering van Sinterklaas niet ter beslissing in kort geding aan de voorzieningenrechter voorgelegd zou moeten worden. Partijen zouden dit samen moeten regelen. temeer nu zij zijn belast met het gezamenlijk gezag. Rechtsweigering is echter niet toegestaan. Daarom neemt de voorzieningenrechter een beslissing en overweegt daartoe als volgt.

De voorzieningenrechter heeft begrip voor het standpunt van V dat Z waarschijnlijk moe zal zijn als pakjesavond bij M begint, maar acht het belang van M om met zijn samengestelde gezin Sinterklaas te vieren doorslaggevend. Overigens zal de vermoeidheid van Z waarschijnlijk wel worden weggenomen of overstemd door de feestvreugde van de pakjesavond, die naar verwachting toch wel in het begin van de avond zal plaatsvinden. Z kan bovendien op 6 december uitslapen, omdat hij dan vrij is van school. Deze periode van het jaar is sowieso een vermoeiende tijd voor een kind, gelet op de overige festiviteiten die in de decembermaand nog gaan plaatsvinden. ‘Gelukkig wordt het daarna weer januari’, aldus de voorzieningenrechter. Het door V aan M aangeboden alternatief om Sinterklaas te vieren in ‘haar’ weekend, op vrijdag 2 december of op zaterdag 3 december, biedt voor M geen uitkomst, omdat de kinderen van X dan bij hun vader zijn en M er kennelijk nogal aan hecht om Sinterklaas met zijn vrij recent gevormde samengestelde gezin te vieren. Het vieren van Sinterklaas in het weekend van M daarna is evenmin een optie, omdat Sinterklaas dan weer terug is in Spanje. De voorzieningenrechter wijst de vordering toe.

 

Voorzieningenrechter Rechtbank Midden-Nederland 29 november 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:4951 (publicatie 2 december 2022)

 

Bron: Opmaat