24 jul Kinderalimentatie, verwijtbaar inkomensverlies en aanwenden spaargeld
De feiten
Uit het huwelijk tussen M en V zijn twee (nu nog minderjarige) kinderen geboren, over wie zij gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen. In 2022 wordt het huwelijk door echtscheiding ontbonden. De kinderen hebben hun hoofdverblijfplaats bij V. In 2022 wordt M veroordeeld tot 48 maanden gevangenisstraf wegens poging tot doodslag op V.
Het geschil
De rechtbank heeft V belast met het eenhoofdig gezag over de kinderen en de door M aan V te betalen kinderalimentatie vastgesteld op € 451 per kind per maand. M gaat in hoger beroep.
Gezag
Kinderalimentatie
Het grootste geschilpunt tussen partijen is de draagkracht van M. M is per 15 april 2022 ontslagen door [voormalig werkgever] op grond van wangedrag. Als gevolg hiervan is er sprake van volledig inkomensverlies aan de zijde van M, dat door hemzelf is veroorzaakt. Tussen partijen is niet in geschil dat M zijn oude inkomen niet meer kan verwerven, noch dat dit van hem kan worden gevraagd.
Hoewel het inkomensverlies een direct gevolg is van het handelen van M, volgt het hof M in zijn standpunt dat hij nooit de bedoeling heeft gehad om door zijn handelen zijn baan te verliezen of zijn inkomen te doen verminderen. Zijn handelingen en gedragingen komen echter wel volledig voor zijn rekening en risico, en de gevolgen daarvan kunnen niet ten nadele strekken van zijn onderhoudsverplichting jegens de kinderen.
M en V hebben uit de verkoop van de voormalig echtelijke woning beiden ± € 70.000 ontvangen. M heeft een deel daarvan gebruikt voor de schadevergoeding die hij aan V diende te voldoen in het kader van zijn veroordeling, en beschikt thans nog over een bedrag van ruim € 35.000. Volgens M moet dit bedrag volledig worden aangewend voor kosten voor zijn omscholing, het herinrichten van zijn woning na afloop van zijn detentie, de kosten van zijn rechtsbijstand en de kosten die hij in de PI maakt, waardoor er geen relevant vermogen resteert dat aangewend kan worden voor de kinderalimentatie.
Gelet op de bijzondere omstandigheden van dit geval is het hof van oordeel dat van M verwacht mag worden dat hij zijn resterende vermogen aanwendt om (deels) te kunnen voldoen aan de onderhoudsverplichting jegens zijn kinderen. Niet valt in te zien waarom de door M genoemde toekomstige kosten (waaronder een post ‘herinrichting woning’ ad € 17.500) voorrang zouden moeten krijgen op deze onderhoudsverplichting, zeker niet als dat betekent dat hij geen ruimte meer heeft om kinderalimentatie te kunnen voldoen.
Na verdere inhoudelijke beoordeling vernietigt het hof de beschikking van de rechtbank voor zover deze ziet op de door M te betalen kinderalimentatie en stelt de door M aan V te betalen kinderalimentatie met ingang van 7 oktober 2022 vast op € 275 per kind per maand.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 8 juni 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:4892 (publicatie 17 juli 2023)