Kinderalimentatie: kinderrekening staat los van volwaardig ouderschap

De vader wil de kinderrekening houden in het kader van gelijkwaardig en volwaardig ouderschap. De rechtbank grijpt echter terug op de wettelijke systematiek, waarbij de vader kinderalimentatie aan de moeder betaalt. De vader kan desgewenst extra kleding et cetera voor de kinderen kopen uit zijn vrije ruimte.

 

De feiten

Uit het huwelijk tussen M en V zijn twee kinderen geboren (in 2006 zoon Z en in 2009 dochter D), over wie zij gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen. In 2017 wordt het huwelijk door echtscheiding ontbonden. De kinderen hebben hun hoofdverblijfplaats bij V. Partijen zijn co-ouderschap overeengekomen. De rechtbank heeft de door M te betalen kinderalimentatie vastgesteld. M stortte de kinderalimentatie altijd op de kinderrekening, maar V wil dat hij de alimentatie voortaan naar haar rekening overmaakt.

 

Het verzoek

M verzoekt de rechtbank te bepalen dat de kinderalimentatie op de kinderrekening moet worden gestort, zoals partijen in hun ouderschapsplan hebben afgesproken..

 

Standpunten van partijen

Volgens V leidt de kinderrekening tot veel discussies, conflicten en stress. M geeft een eigen invulling aan de afspraken, door zaken vanaf de kinderrekening te betalen en bedragen te sparen. Hierdoor kan zij niet alle kosten van de kinderen betalen. Ook bemoeit M zich met de uitgaven die zij voor de kinderen doet. V wil voortaan de kinderalimentatie van M ontvangen en daarvan de verblijfsoverstijgende kosten van de kinderen betalen.

M betwist dat de kinderrekening niet goed werkt. Tot vorig jaar werkte die juist uitstekend en waren beide partijen in staat daarvan de benodigde uitgaven voor de kinderen te doen.

 

Beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt. Artikel 1:408 lid 1 BW bepaalt dat kinderalimentatie wordt betaald aan de ouder die het kind opvoedt en verzorgt. Dat is de ouder bij wie het kind zijn/haar hoofdverblijf heeft. Ouders kunnen in onderling overleg afspreken dat de kinderalimentatie bijdrage op een kinderrekening wordt betaald, maar als één van beiden het daar niet (meer) mee eens is, dan kan dat niet worden afgedwongen. Een wettelijke basis daartoe ontbreekt.

Vast staat dat de kinderrekening niet (meer) naar tevredenheid van beide ouders werkt. Dat leidt ertoe dat de rechtbank terugvalt op de ‘gewone’ wettelijke systematiek van kinderalimentatie, die hierboven is beschreven. M heeft de rechtbank met klem verzocht om dat niet te doen. Voor hem is er zonder kinderrekening geen sprake meer van volwaardig ouderschap. M voelt zich al een minderwaardige ouder, zeker voor Z, die hij verschrikkelijk mist, en dat gemis valt hem zwaar. Hij vindt het leuk maar ook belangrijk om met D kleren te kunnen kopen als hij ziet dat D die nodig heeft. Dat zijn betekenisvolle activiteiten voor hem als vader.

De rechtbank erkent het gevoel van M en ziet dat hij zoekt naar mogelijkheden om zijn vaderschap vorm te geven. Dat siert M. Echter, de kinderrekening is niet de manier om dat vaderschap te versterken. M zal dat op een andere manier moeten doen. Daarbij merkt de rechtbank op dat M voldoende vrije draagkrachtruimte heeft om, als hij dat wil, voor de kinderen bijvoorbeeld kleding te kopen als hij dat graag wil blijven doen. Het feit dat V de verblijfsoverstijgende kosten betaalt, doet daar niet aan af. De rechtbank wijst het verzoek af.

 

Rechtbank Midden-Nederland 4 april 2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:2036 (publicatie 18 april 2024)