De nieuwe tarieven 2020

Geschreven door: Laura Kurvers – Vrieling

Op 30 december is het nieuwe rapport Alimentatienormen gepubliceerd met als bijlage de nieuwe tarieven 2020. Hieronder vindt u de belangrijkste belasting wijzigingen die effect hebben op de uitkomst van een alimentatieberekening.

Tarief box I
Het inkomstenbelastingtarief wordt beperkt tot twee tarieven. Er komt een basistarief van 37,35% voor inkomens tot en met € 68.507 en een toptarief van 49,50% voor inkomens boven € 68.507. Voor AOW-gerechtigden blijven er wel drie tarieven, omdat de AOW-gerechtigden geen AOW-premie betalen.

 

Tarieven box I – belastingplichtigen jonger dan AOW-leeftijd

Inkomen max. € 20.711 max. € 34.712 max. € 68.507 boven € 68.507
2019 36,65% 38,10% 38,10% 51,75%
2020 37,35% 37,35% 37,35% 49,50%

 

Tarieven box I – belastingplichtigen AOW-leeftijd bereikt

Inkomen max. € 20.711 max. € 34.712 max. € 68.507 boven € 68.507
2019 18,75% 20,20% 38,10% 51,75%
2020 19,45% 19,45% 37,35% 49,50%

 


Vermindering fiscale aftrek partneralimentatie
Met ingang van 1 januari 2020 vindt er een verlaging plaats van het toptarief waartegen de persoonsgebonden uitgaven aftrekbaar zijn. Hieronder valt ook partneralimentatie. Dit proces vindt geleidelijk plaats, maar uiteindelijk zal in 2023 de partneralimentatie slechts aftrekbaar zijn tegen het basistarief. Voor de alimentatieplichtige die een inkomen heeft boven de € 68.507, heeft deze maatregel dus gevolgen. Bij het berekenen van de partneralimentatie wordt namelijk de netto bijdrage aan partneralimentatie gebruteerd volgens de methode Buijs. Uitgangspunt bij die methode is dat de netto partneralimentatie met het fiscale voordeel van de te betalen alimentatie wordt verhoogd. Door de verlaging van de aftrek zal dus het fiscale voordeel lager worden.

 

Verwachte ontwikkelingen beperken aftrektarief partneralimentatie

Jaar 2019 2020 2021 2022 2023
Max. aftrektarief 51,75% 46,0% 43,0% 40,0% 37,10%

 

 

Vermindering fiscale aftrek hypotheekrente en ondernemersaftrekken
Naast de verlaging van het aftrektarief waartegen de persoonsgebonden uitgaven aftrekbaar zijn, zijn er nog meer aftrekken die afbouwen, namelijk de afbouw van de ondernemersaftrekken en de afbouw van de aftrek met betrekking tot de eigen woning. Ook de afbouw van deze aftrekposten wordt gefaseerd ingevoerd en deze zijn weer alleen van toepassing op belastingplichtigen die in de hoogste schijf worden belast (dus bij een inkomen van meer dan € 68.507). Voor sommige alimentatieplichtigen zullen deze wijzigingen dus nog eens extra impact hebben op hun netto besteedbaar inkomen. Met name de verlaging van de aftrek van de ondernemersaftrekken en de verlaging van de aftrek op de eigen woning zullen in sommige alimentatieberekeningen een extra rol spelen.


De volgende aftrekposten voor ondernemers zullen worden beperkt:
• zelfstandigenaftrek;
• meewerkaftrek;
• startersaftrek;
• stakingsaftrek;
• aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk;
• mkb-winstvrijstelling.


De volgende persoonsgebonden aftrekken worden beperkt:

• uitgaven voor onderhoudsverplichtingen (partneralimentatie);
• uitgaven voor specifieke zorgkosten;
• weekenduitgaven voor gehandicapten;
• scholingsuitgaven;
• aftrekbare giften;
• restant persoonsgebonden aftrek van voorgaande jaren;
• verliezen op beleggingen op durfkapitaal.

 

Zelfstandigenaftrek
De zelfstandigenaftrek wordt de komende jaren stapsgewijs teruggebracht tot € 5000. Per 1 januari 2020 wordt de zelfstandigenaftrek verlaagd van € 7280 naar € 7030.

 

Tarief box II
Met ingang van 2020 wordt het tarief in box 2 met 1,25 procentpunt verhoogd naar 26,25%.


Algemene heffingskorting
De maximale algemene heffingskorting wordt additioneel verhoogd, maar bouwt vanaf een inkomen van 20.711 euro stapsgewijs sneller af. De maximale algemene heffingskorting bedraagt in 2020 2.711 euro (in 2019 2.477 euro).


Arbeidskorting
De arbeidskorting wordt vanaf 2020 in drie stappen verhoogd. Hiervan profiteren zowel zelfstandigen als werknemers. De maximale arbeidskorting bedraagt in 2020 3.819 euro (in 2019 3.399 euro).

 

Afschaffen heffingskortingen bij een ZW uitkering
Het recht op arbeidskorting en inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) wordt afgeschaft voor nieuwe uitkeringsgerechtigden voor de Ziektewet zonder werkgever. Voor werknemers die ziek worden en recht krijgen op een ZW-uitkering, blijft dus de ZW-uitkering wel meetellen als inkomen dat bepalend is voor de hoogte van de arbeidskorting en de IACK. Deze maatregel gaat in per 1 januari 2020 en geldt alleen voor nieuwe gevallen.