Big Mac-index

Het hof houdt, bij de vaststelling van de draagkracht van vader, rekening met de lagere levensstandaard in Turkije.


De feiten
Uit het huwelijk tussen M en V (beiden van Turkse nationaliteit) is in 2004 zoon Z geboren. In 2015 gaan M en V feitelijk uiteen, in 2016 wordt hun huwelijk door echtscheiding ontbonden. Z heeft zijn hoofdverblijfplaats bij V. De rechtbank heeft de door M aan V te betalen kinderalimentatie vastgesteld op € 242,62 per maand. In 2021 vestigt M zich met zijn nieuwe gezin in Turkije.

Het verzoek
De inmiddels jongmeerderjarige Z verzoekt de rechtbank de door M aan hem te betalen onderhoudsbijdrage vast te stellen op € 717,52 per maand. De rechtbank wijst het verzoek toe. M gaat in hoger beroep. Daarbij spitst het geschil zich toe op de draagkracht van M.

Standpunten van partijen

Volgens M moet rekening worden gehouden met de armoedegrens in Turkije, die in 2023 32.105 Turkse Lira (TL) per maand bedroeg en in 2024 is opgelopen naar 47.000 TL als gevolg van de historisch hoge inflatie in Turkije.
Z stelt dat het inkomen van M ver boven de door hem genoemde armoedegrens ligt (M ontvangt vanuit Nederland een WIA-uitkering en een arbeidsongeschiktheidsuitkering, ad in totaal € 3.287 netto per maand – red.) en dat de levensstandaard in Turkije lager is dan in Nederland. Z meent dan ook dat bij de berekening van de draagkracht van M moet worden uitgegaan van lagere kosten van levensonderhoud dan de in Nederland gehanteerde bijstandsnorm en verwijst in dat kader naar de zogeheten Big Mac-index.

Beoordeling
Anders dan M ziet het hof geen aanleiding om rekening te houden met de inflatie in Turkije. Hoewel de inflatie zonder meer van invloed zal zijn op de financiële positie van M, verwacht het hof dat M de negatieve gevolgen grotendeels kan ondervangen, nu hij zijn inkomen in euro’s ontvangt.
Wel houdt het hof rekening met de omstandigheid dat M in Turkije lagere kosten van levensonderhoud heeft. In navolging van Z zoekt het hof aansluiting bij de Big Mac-index; een informele berekeningswijze om de koopkracht van twee landen te vergelijken, gebaseerd op de prijs van een Big Mac in een bepaald land. De rechtvaardiging van deze index is dat een Big Mac een soort ‘mandje’ van producten is (vlees, brood, sla, maar ook arbeid en elektriciteit), reden waarom de prijs van een Big Mac een redelijke doorsnee oplevert van het prijsniveau in een lokale economie. Aangezien McDonalds bijna overal gevestigd is en overal lokaal inkoopt, is de vergelijking indicatief. M heeft er weliswaar bezwaar tegen gemaakt dat wordt uitgegaan van deze index, maar hij heeft onvoldoende toegelicht op welke wijze het verschil in kosten van levensonderhoud in Turkije dan wel verdisconteerd zou moeten worden. Nu een Big Mac (in 2024) in Nederland USD 6,06 kostte en in Turkije USD 4,68, past het hof een kortingsfactor toe op de bijstandsnorm van € 1.270 per maand, die in de draagkrachtberekening verdisconteerd zit in het draagkrachtloos inkomen. Het hof gaat in zijn berekening uit van een bijstandsnorm van (4,68 ÷ 6,06 x € 1.270 =) € 981 per maand.Na verdere inhoudelijke beoordeling vernietigt het hof de beschikking van de rechtbank en stelt de door M aan Z te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie gewijzigd vast op € 944,10 per maand. 

 

Gerechtshof Amsterdam 7 januari 2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:37 >>>