20 mrt ‘De toekomst van het erfrecht zie ik zonnig in’, aldus Mathieu Schipper
Wat is je naam, waar werk je en wat is je expertise? “Mijn naam is Mathieu Schipper, ik ben advocaat-partner bij Schipper en Lof advocaten te Alkmaar. Dat kantoor ‘run’ ik samen met mijn compagnon, onze twee advocaat-stagiaires en het ondersteunend personeel. Ik houd me uitsluitend bezig met het erfrecht en wat daar verder bij komt kijken.”
Wat zie jij voor trends en/of ontwikkelingen binnen jouw vakgebied?
“Een trend die ik zie, is dat veel meer advocaten zich bezighouden met het erfrecht. Het gaat daarbij zowel om startende- als om ervaren advocaten. Ook zie ik dat er veel aan opleiding wordt gedaan en dat het niveau waarop de advocatuur het erfrecht bedrijft flink is gestegen.”
“In het erfrecht zelf zijn er ook veel ontwikkelingen. Regelmatig worden baanbrekende uitspraken gedaan die flinke veranderingen meebrengen voor de manier waarop een dossier moet worden behandeld. Tijdens het verzorgen van cursussen merk ik regelmatig dat de inhoud van een en dezelfde cursus in de loop der jaren behoorlijk is aangepast. Dat krijg ik ook terug van cursisten die na jaren de cursus opnieuw volgen en van collega-docenten.”
Welke misverstanden zie jij in de praktijk vaak langskomen?
“Bij cliënten merk ik heel vaak dat bij het woord ‘boedel’ wordt gedacht aan de inboedel. Maar de doorgewinterde erfrechtjurist heeft het totaal aan actief en passief in de nalatenschap voor ogen. Een ander misverstand dat ik regelmatig voorbij zie komen bij cliënten, is de gedachte dat de meerderheid van stemmen geldt. Dit speelt als men met meer deelgenoten eigenaar is van een zaak en daarover een beslissing moet worden genomen.
Welke knelpunten kom je tegen? En welke casus vind je lastig?
“Vaak spelen er veel emoties. Dat is niet zozeer vanuit juridisch oogpunt een knelpunt, maar voor de cliënt feitelijk wel. Wat je voor de cliënt kunt betekenen, doet voor hem gevoelsmatig vaak geen recht aan die emoties. Dat probeer ik voor de cliënt altijd vooraf inzichtelijk te maken, zodat hij geen verkeerde verwachtingen heeft van het mogelijke resultaat als hij besluit een opdracht te verstrekken.
“Als het gaat om een lastige casus op juridisch vlak, dan valt bij velen al snel het woord ‘tweetrapsmaking.’ Een casus daarover kan inderdaad uitdagend zijn, zowel om die juridisch juist te doorgronden als om het feitencomplex (omtrent de verschillende vermogens) helder te krijgen. Maar daarin zit voor de erfrechtadvocaat de uitdaging.”
Werk je al veel met AI? “Op mijn kantoor zijn we hiermee voorzichtig aan het experimenteren. We zijn blij met de mogelijkheden, maar beducht voor de daaraan verbonden gevaren onder meer voor wat betreft geheimhouding.”
Wat leer je je cursisten in de cursus via Sdu?
“Bij SDU verzorg ik de verdiepingscursus erfrecht. Ik wil de cursisten in de loop van de dag laten ervaren dat het erfrecht allesbehalve saai is, zoals wel eens wordt gedacht. Ik probeer hen dieper mee te nemen in het erfrecht. Dit doe ik onder meer aan de hand van actuele ontwikkelingen, in begrijpelijke taal, vanuit praktisch oogpunt. Soms ook door de eigen valkuilen inzichtelijk te maken. Ervaring is immers de optelsom van fouten.”
Kan je praktijkvoorbeelden geven?
“Ik vind het heel erg belangrijk om voor de cursisten inzichtelijk te maken wat het gevolg kan zijn van het handelen van de erfrechtadvocaat. Is de cliënt er wel bij gebaat als juridische mogelijkheden worden benut en succesvol zijn? Een berucht voorbeeld is het ontslag van de executeur. Stel de langstlevende echtgenote en stiefmoeder van de cliënten is executeur. Zij wordt op verzoek van de stiefkinderen ontslagen en het testament voorziet niet in een alternatief, ook niet via de kantonrechter. Dan is het einde executele. Als sprake is van bijvoorbeeld een wettelijke verdeling, heeft dat tot gevolg dat de langstlevende echtgenote niet meer als executeur het aanspreekpunt vormt, maar als zichzelf. In feite hebben cliënten dan nog steeds dezelfde wederpartij, zij het niet meer in de eerder genoemde hoedanigheid. Is dat dan voorzien en is de cliënt daarmee gebaat?”
“Een ander berucht voorbeeld in het erfrecht is het procesbelang. Wanneer dat tot onder de streep wordt doorgerekend, rechtvaardigt dat belang dan de kosten van een discussie via de advocaat en/of de rechter? Stel dat de cliënt zich meldt met de stelling dat het huis in de nalatenschap van vader bij de conceptverdeling voor € 20.000 te weinig wordt meegenomen. Dan lijkt dat de kosten van een discussie te rechtvaardigen. Maar is dat ook nog steeds zo als moeder nog leeft en de cliënt negen broers en zussen heeft, de langstlevende de halve woning toekomt op grond van het huwelijksvermogensrecht en de andere helft tot de nalatenschap behoort en door tien kinderen moet worden gedeeld?”
“Nog eentje dan, als uitsmijter. De al dan niet vermeende nietigheid van het testament wordt vaak gesteld. Als zo’n dossier wordt opgestart, dan is daar op feitelijk vlak veel uitzoekwerk aan verbonden. Een van de vragen die direct moet worden gesteld, is of de cliënt belanghebbende is bij het inroepen van de nietigheid. Want wat gaat er gelden als dat laatste testament van tafel gaat?
En zelfs dan kan het nog de vraag zijn of het raadzaam is zo’n dossier op te pakken. Stel dat de betreffende nalatenschap per saldo negatief is omdat erflaatster nog fikse schulden had aan haar kinderen uit hoofde van de ouderlijke boedelverdeling van de voor overleden echtgenoot. Dan is het voor de erfrechtadvocaat zaak de cliënt hiervan goed te doordringen.”
Wat is volgens jou een uitspraak die iedereen zou moeten lezen?
“Daar zijn er heel veel van. Dat betreft niet alleen uitspraken van de Hoge Raad. Ook tussen uitspraken van lagere rechters zijn soms pareltjes te vinden. Een recente en baanbrekende uitspraak over de uitleg van de Hoge Raad mag in elk geval niet ontbreken: HR 10 november 2023, ECLI:NL:HR:2023:1531. Anders dan daarvoor door lagere rechters is geoordeeld, heeft de hoge Raad in dat arrest onder meer aangegeven dat bij de uitleg van de uiterste wil niet alleen verwachtingen van de erflater tijdens het opmaken van zijn uiterste wil, maar ook feiten en omstandigheden van daarna mogen worden betrokken. Uit enkele Hof-uitspraken van kort daarna, is al gebleken dat dit behoorlijke gevolgen heeft voor de praktijk c.q. kansen biedt voor de praktijk.
Hoe zie jij de toekomst van jouw vakgebied?
“De toekomst van het erfrecht zie ik zonnig in. Ik denk dat er de komende jaren meer dan voldoende werk blijft voor erfrechtadvocaten. Ik verwacht ook dat het gebied inhoudelijk interessant blijft door de voortdurende ontwikkelingen op inhoudelijk vlak en het niveau waarop het erfrecht wordt bedreven.”
“Daarnaast verwacht ik dat de gespecialiseerde nalatenschapsmediation ook vaker zal worden ingezet en daar ben ik blij mee. Tenslotte is het fijn om te merken dat de samenwerking tussen advocatuur, notariaat en fiscaalkundigen meer en meer wordt gezocht. Ik heb het idee dat men elkaar niet meer ziet als concurrent, maar – terecht – als complementair en dat, in het geval er wel discussie is, die op de inhoud wordt gevoerd en niet op de persoon.”