Het nieuwe huwelijksvermogensrecht vanuit internationaal perspectief

Het nieuwe huwelijksvermogensrecht zal per 1 januari 2018 in werking treden, waardoor er een einde komt aan het basisstelsel van de algehele gemeenschap van goederen. Van rechtswege ontstaat er een beperkte gemeenschap van goederen. Door het van rechtswege ontstaan van een beperkte gemeenschap van goederen is Nederland een minder ‘vreemde eend in de bijt’. Alleen Suriname en Zuid-Afrika kennen immers (naast Nederland) een gemeenschap van goederen als basisstelsel. Alle overige landen kennen een beperkter stelsel.

Internationaal perspectief

Vanuit internationaal perspectief wordt het nieuwe huwelijksvermogensrecht toegejuicht.

Door het ‘loslaten’ van de (toch wel) ouderwetse algehele gemeenschap van goederen sluit Nederland meer én beter aan bij de overige landen.

In 2013 heeft de Commission on European Family Law een uitgebreide rechtsvergelijkende studie gedaan naar verschillende stelsels van huwelijksvermogensrecht in Europa met als titel: “Principles of European Family Law Regarding Property Relations Between Spouses”.

De Commission on European Family Law is daarbij tot de conclusie gekomen dat het perfecte stelsel niet bestaat. Desondanks heeft zij wel twee stelsels aanbevolen: de beperkte gemeenschap van goederen en een beperkt verrekenstelsel.

In de praktijk blijkt de beperkte gemeenschap van goederen – in welke vorm dan ook – als basisstelsel goed te werken. Er zijn meerdere landen (Portugal en Brazilië zijn hier voorbeelden van) overgegaan van een algehele gemeenschap van goederen naar een beperkte gemeenschap van goederen, maar er zijn geen landen die van een beperkte gemeenschap van goederen zijn overgegaan op een algehele gemeenschap van goederen.

Internationaal privaatrecht (IPR)

Vanuit internationaal huwelijksvermogensrechtelijk perspectief zal Nederland dus meer aansluiten bij de overige landen. Of Nederlands recht ook van toepassing is, zal aan de hand van de regels van internationaal privaatrecht (IPR) moet worden uitgemaakt. In dit kader wordt onder meer verwezen naar het Haags Huwelijksvermogensverdrag 1978.

Wanneer er aanknopingspunten zijn met meerdere rechtsstelsel is de kans groot dat deze rechtsstelsel ook een beperktere gemeenschap van goederen kennen, waardoor de gevolgen minder ingrijpend zijn dan wanneer er nog sprake zou zijn van een (Nederlandse) algehele gemeenschap van goederen. Ofwel: (buitenlandse) echtgenoten zullen minder snel ‘voor verrassingen komen te staan’ wanneer ze met de toepassing van het Nederlandse huwelijksvermogensrecht worden geconfronteerd, als gevolg van het feit dat Nederlands straks (lees: per 1 januari 2018) ook een beperkte gemeenschap van goederen kent.

Geen overgangsrecht

Het nieuwe huwelijksvermogensrecht treedt per 1 januari 2018 is werking. Door de wetgever is geen overgangsrecht opgenomen, zodat het ‘oude’ regime blijft gelden voor degenen die voor 1 januari 2018 zijn gehuwd of een geregistreerd partnerschap hebben gesloten.

Conclusie

Nu de gemeenschap van goederen per 1 januari 2018 als basisstelsel zal verdwijnen, kent Nederland, net als de meeste landen, een beperkte gemeenschap van goederen. Dit houdt in dat Nederland meer aansluit bij de overige landen voor wat betreft het huwelijksvermogensrecht. Ingrijpen vanuit internationaal perspectief zal minder snel aan de orde zal zijn, tenzij er sprake is van het ‘oude’ regime.

 

Auteur: IJvonne de Jong

 Lees ook de thematische beschrijving Huwelijksvermogensrecht IPR, of gebruik onze beslisboom Internationaal Huwelijksvermogensrecht op de Kennisbank PFR (beide geschreven naar geldend recht).